Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AW7885

Datum uitspraak2006-04-04
Datum gepubliceerd2006-05-04
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers176604 HA VERZ 06-51
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Afwijkend huurbeding toegestaan vanwege onderverhuur.


Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT Sector kanton Locatie Gorinchem kenmerk: 176604 HA VERZ 06-51 beschikking van de kantonrechter te Gorinchem van 4 april 2006 inzake het verzoek van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Laurus Nederland B.V., gevestigd en kantoorhoudende te ’s-Hertogenbosch, verzoekster, gemachtigde Laurus N.V., directrice, en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Van Holten Retailmanagement B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Hardinxveld-Giessendam, medeverzoekster, gemachtigde de heer C.G.J. van Holten, hierna te noemen “verzoekers”. Verloop van de procedure De kantonrechter beslist op de volgende processtukken: 1. het verzoekschrift dat ter griffie is binnengekomen op 8 maart 2006; 2. de overgelegde producties. Verzoek en de beoordeling daarvan Verzoekers hebben een huurovereenkomst gesloten betreffende de winkelruimten aan Piazza Center […] te Gorinchem voor de periode van 6 maart 2006 tot en met 8 november 2012, gevolgd door een verlengingsmogelijkheid met 3 periodes van elk 5 jaar. De reden voor de afwijkende termijn van de huurovereenkomst is gelegen in de omstandigheid dat verzoekster deze winkelruimte eveneens voor deze termijnen huurt. Verzoekers wensen in de tussen hen te sluiten huurovereenkomst de volgende bepalingen op te nemen: 3.1 Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van 32 dagen en 79 maanden, ingaande 6 maart 2006 tot 8 november 2012; 3.2 Na het verstrijken van de in 3.1 genoemde periode wordt deze overeenkomst voortgezet voor een aansluitende periode van vijf jaar. Deze overeenkomst wordt vervolgens voortgezet voor twee perioden van vijf jaar. 3.3 Beëindiging van deze overeenkomst vindt plaats door opzegging tegen het einde van een huurperiode, waarbij de huurder een termijn van tenminste 13 maanden en de verhuurder een termijn van tenminste 12 maanden in acht zal nemen. 7.2 Het is huurder bekend dat verhuurder het gehuurde op zijn beurt eveneens huurt en de onderhavige huurovereenkomst derhalve een onderhuurovereenkomst betreft. Deze (hoofd)huurovereenkomst is gesloten voor een vaste periode van 10 jaren, ingaande 8 november 2002, waarna de (hoofd)huurovereenkomst behoudens opzegging zal worden verlengd met telkens perioden van 5 jaar. 7.3.a Partijen erkennen dat ze bij deze aangegane huurovereenkomst binnen de overeengekomen termijnen, derhalve tussentijds, wordt geacht te zijn ontbonden met ingang van de datum waarop de tussen huurder en verhuurder bestaande samenwerkingsovereenkomst, ongeacht om welke reden, wordt beëindigd of ontbonden. 7.3.b Zodra de hiervóór bedoelde situatie zich voordoet, zal huurder het bij deze gehuurde winkelpand niet meer gebruiken en met verhuurder contact opnemen omtrent de ontruiming van het gehuurde waarvoor alsdan een termijn van tenminste twee maanden in acht zal worden genomen. Huurder zal daarbij de eigendomsrechten c.q. het door haar schriftelijk vastgelegde eigendomsbehoud van verhuurder met betrekking tot eventueel de bedrijfsuitrusting en/of handelsgoederen volledig respecteren. In het geval huurder respectievelijk zijn rechtverkrijgenden in verzuim mocht(en) blijven met betrekking tot de in het voorafgaande (art. 7.3.a en 7.3.b) vermelde verplichtingen, verbeurt hij respectievelijk verbeuren zij een direct opeisbare boete van € 450,00 voor elke dag dat hij c.q. zij terzake in verzuim is resp. zijn. Gelet op artikel 7: 301 lid 3 juncto artikel 7: 291 van het Burgerlijk Wetboek keurt de kantonrechter voornoemd beding goed op grond van de bijzondere omstandigheid dat verzoekster zelf de winkelruimten voor dezelfde afwijkende termijnen huurt. Beslissing De kantonrechter: keurt het voorgestelde beding goed. Deze beslissing is gegeven door mr. R.R. Roukema, kantonrechter te Gorinchem, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 april 2006, in aanwezigheid van de griffier.